vrijdag 7 juni 2013

De Engelenmaker door Stefan Brijs

Deze periode heb ik het boek "De Engelenmaker" geschreven door Stefan Brijs gelezen.

Vraag 1:

  1. Victor wordt eigenlijk als heel apart en raar gezien. Door zijn hazenlip kan hij moeilijker praten en vinden mensen hem erg lelijk.]
  2. Het Syndroom van Asperge is vorm van autisme. Er is bij dit syndroom echter geen achterstand bij de taalontwikkeling. De hoofdpersoon, Victor Hoppe, heeft het Syndroom van Asperge en dat is vooral te zien aan de manier waarop hij contact legt met zijn omgeving. Hij is verhuisd naar een dorp waar iedereen elkaar kent en hij past eigenlijk niet zo goed in die omgeving. Victor is geen deel van de buurt en het onderscheid tussen hem en de andere bewoners is heel groot. Je kunt merken dat Victor het Syndroom van Asperge heeft door aan zijn snelle taalontwikkeling en het feit dat hij heel slim is en dat hij alles onthoudt.
38: Victor vraagt aan Charlotte Maenhout of zij op zijn kinderen wil passen, maar hij heeft helemaal niet door dat zij dit niet zo ziet zitten. Hij kan niet van haar gezicht aflezen hoe ze er werkelijk over denkt.
114: Aan het begin van het boek wordt Victor beschreven als een gesloten persoon die niet veel van anderen hoeft te weten. Dat wordt duidelijk gemaakt op het moment dat hij Charlotte niet groet wanneer zij aan komt lopen.
163-164: Victor gaat chaotisch en amateuristisch te werk. Het is onmogelijk om samenhang tussen zijn experimenten en formules te vinden. De structuur zit in Victor zijn hoofd. Woorden zijn slechts sleutels die deuren openen waarachter zich een stroom van informatie bevind.
183: Victor is zeer afstandelijk. Hij vermijdt oogcontact met anderen en laat niets van zichzelf doorschemeren aan zijn medemens.
121: Victor toont bijna nooit emoties en laat zich amper horen. Als iemand een gesprek met hem probeerde te voeren, reageerde hij meestal niet eens.
238: Victor kon uren achter elkaar met een zelfde experiment bezig zijn, zonder dat er ongeduld of ergernis ontstond. Hij was een van de begaafdste studenten ooit. Deze begaafdheid slaat niet op zijn communicatieve vaardigheden, maar op zijn intellectuele vaardigheden. Hij had ook geen contact met andere studenten en werd gezien al een “einzelgänger”.
243-244: Victor hield ervan als hij wist waar hij aan toe was. Vandaar dat hij aandacht besteedde aan strikte regels en tijdsindelingen. Een lesmethode die gebaseerd was op de abstracte vakken paste perfect bij het brein van Victor.
282-283: Het stoorde Victor niet als hij nageroepen werd. Er werden dingen gezegd Omdat hij nergens op inging werd het pesten nooit erg. Hij had een onopvallend bestaan in de klas.

Vraag 2:

A. Victor snapt niet wat goed en kwaad is. Hij kloont wezens waar veel mensen morele bezwaren tegen hebben omdat deze wezens moeite hebben met leven. Victor heeft niet door dat zijn medemens tegen zijn acties is. Daarnaast doet Victor altijd waar hij zelf zin in heeft zonder erbij na te denken wat andere mensen daarvan vinden. Hij wilt daarbij niet dat mensen hem in de weg lopen en werkt volgens zijn eigen wijze. Dat hij de teelballen van een pas gestorven man had afgesneden doet hem ook vrij weinig en hij snapt niet dat de familie van de overledene hier problemen mee zou kunnen hebben.

B. Zr. Marthe past op de kinderen van Victor waardoor Victor tijd heeft om zijn gang te gaan. Zr. Marthe heeft geen invloed op het gedrag van Victor aangezien Victor weinig inlevingsvermogen heeft.

Vraag 3:

A. Omdat iedereen altijd gestraft werd door God. God veroorzaakte natuurrampen en de verwoesting van steden. Hij doodde en strafte de mensen. Victor werd het volgende verteld door een aantal broeders: “God geeft, God neemt.” Victor vond dat onzin en was het hier niet mee eens. God gaf inderdaad, maar voor alles wat God gaf, nam Hij eens zoveel terug.

B. De broeders verzwakte het onderscheidingsvermogen van goed en kwaad. Victor heeft het Syndroom van Asperge en kan daarom alleen de kleuren zwart en wit zien. Hij kan de grijze kleur niet zien. Viktor zag daarom ook alleen de kant van God die strafte.

Vraag 4:

a. Op bladzijde 236 van het boek gebruikt zijn vader hem als een soort trots. Hij laat Viktor stukken van de Bijbel uit z’n hoofd leren om die vervolgens aan de pastoor te laten horen. Viktor kan heel goed hele stukken tekst uit zijn hoofd leren, maar interpreteert deze niet altijd even goed.
Op bladzijde 250 ontdekte Viktor dat Jezus een goed persoon was en nooit andere strafte, in tegenstelling tot God. Jezus vroeg ook om echter vergiffenis aan z’n vader, God, maar die r strafte hem juist. Viktor denkt dat God hem ook heeft gestaft door hem een hazenlip te geven bij de geboorte.
Op bladzijdes 284 tot 285 vind Viktor rust in zijn geloof, zijn visie hierop is nu definitief; God deed kwaad en Jezus deed goed.

a. Gunter Weber is de vader van Isaak. Gunter Weber was een dove jongen, en toen hij werd aangereden door een lijnbus ging Viktor naar de dode jongen toe en stal zijn teelballen. Dus de zaadcellen van Gunter werden gebruikt om de moeder van Isaak te bevruchten, dus hij is de vader.

Vraag 5:

a. Victor Hoppe heeft jaren doorgebracht in een gesticht voor ‘debielen’, de enige persoon die geloofde dat hij geen debiel is, is Zuster Marthe. Na een aantal jaar haalt zijn vader hem eindelijk uit het gesticht. Victor Hoppe geloofd dat mensen slecht of goed zijn, er is geen midden weg. Victor blijkt een genie te zijn en studeert in embryologie. Hij verbaast de wetenschap door muizen te produceren die uitsluitend manneljike of vrouwelijke ouders hadden. Hij kreeg een baan op de universiteit in Aken en kreeg hier geld om de muizen te klonen. Later werd het project stop gezet en werd hij ontslagen. Hij ging hierna zelf verder en slaagde er uiteindelijk in om zichzelf te klonen. Hier loog hij de draagmoeder voor, die hij een kind van zichzelf had beloofd. Rex Cremer, stafarts van de universiteit, weet als enige wat er werkelijk gaande is. Nadat de baby’s ter wereld waren gekomen, had Dokter Hoppe ze zelf meegenomen. Uiteindelijk komt Rex opnieuw in aanraking met de Hoppe. Hij ontmoet ook zijn kinderen en Hoppe vertelt hem dat er iets mis is met de kinderen. Ze worden veel te snel oud, elk levens jaar telt voor 10 of 15 jaar bij hun. Dit komt door een fout in hun chromosomen. De draagmoeder komt naar een tijdje terug, ze heeft spijt van haar beslissing niet voor de kinderen te zorgen. Zodra ze aankomt, is er al één kind dood, want Hoppe geeft de kinderen geen eten en aandacht meer, het klonen was tenslotte toch mislukt en hij hield zich alweer met andere dingen bezig.



b. Hij reageert er vrij nuchter, nonchalant en gemakkelijk op. Hij zegt bijvoorbeeld: ‘Maar er is niets verloren. Het was een mutatie. Niet meer dan dat. Nu weet ik het, kan ik er bij de selectie van de embryo’s op letten.’ Er wordt ook verteld dat hij de kinderen op een wetenschappelijke manier benaderde. Hij vergeleek ze ook nog steeds met muizen. ‘Ze leken zo op elkaar dat hij ze had moeten merken. Zoals bij muizen, had hij eraan toegevoegd, zonder ook maar een greintje schroom of ironie in zijn stem, alsof het een doodnormale manier van doen was geweest.’ Over het algemeen vind ik dat hij niet praat met emoties en verdriet om het overlijden van de kinderen, maar ze heel erg als objecten ziet. Het syndroom van Asperger verklaart dit denk ik voor een groot deel.

Recensie:

De recensente, Clara Strijbosch, vindt het boek “De Engelenmaker” een goed boek. Ze vindt het goed geschreven en vindt dat de auteur het grote en kleine in het boek beheerst. De stijl van schrijven vindt Clara Stijbosch erg realistisch en overtuigend. Ze noemt de schrijfstijl zelfs het magisch realisme. Ook is ze van mening dat alles uiteindelijk mooi in elkaar grijpt.  Het standpunt dat alles in elkaar grijpt wordt ondersteund met het argument dat ze vindt dat alles aan het einde duidelijk wordt. Ze vindt het boek zo realistisch geschreven door Stefan Brijs omdat hij het onwaarschijnlijke zo goed geloofwaardig kan maken. Alle perspectieven van de personages in het boek zijn overtuigend en goed uitgewerkt en hebben hun eigen toon en stijl. Mede door dit is het boek ook zo geloofwaardig en realistisch. Mijn mening over dit boek komt aardig overeen met de menig van Clara Strijbosch. Ik vond dat Stefan Brijs het verhaal erg realistisch geschreven had, maar soms vond ik sommige situaties nog erg onwaarschijnlijk. Ookal was zijn schrijfstijl erg realistisch, had ik het wel moeilijk om me goed in te leven in sommige situaties door de onwaarschijnlijkheid ervan. Maar ik stoorde me hier niet heel erg aan en kon nog wel gewoon van het boek genieten en me inleven.

K1:

a. Een “Gothic Novel” is een is literaire genre dat mysterie, roman en horror vermengt. Je kan verschillende kenmerken van een Gothic Novel herkennen in het de engelenmaker. Zo is het mysterie in dit verhaal is vooral te vinden in Victor Hoppe. Hij is een mysterieus figuur dat plotseling opduikt in een vertrouwd dorp. Dit wekt vragen op bij de burgers. Iedereen praat over hem en iedereen ziet hem als anders en als mysterieus. Ook zijn kinderen zijn vreemde mysterieuze figuren. Later in het boek ontdek je dat Victor Hoppe deze kinderen zelf gemaakt heeft. Dit is het horror deel van het boek. Op het einde van het boek wordt het duidelijk dat ook Victor Hoppe zelf een gekloond persoon is. Er is eindelijk een verklaring voor de aparte figuren. Het horror gedeelte van dit verhaal is hoe het klonen er aan toe gaat in de praktijk, dit wordt vaak ook heel uitgebreid en ranzig beschreven.
b. De Engelenmaker is zeker te beschouwen als een eigentijdse gothic novel omdat het verhaal zich afspeelt rond het tijdperk waar wij in leven. In dit dorp staat God heel centraal en het geloof is heel belangrijk voor de mensen, dat is wel minder in de maatschappij waarin wij nu leven. Wij willen ook steeds meer, net als Viktor Hoppe, we willen alles controleren. Hierdoor wordt de natuur verwoest en worden machtige mensen steeds machtiger.


K1:

A.“Gothic Novel” is een is literaire genre dat mysterie, roman en horror vermengt. Het mysterie in dit verhaal is vooral te vinden in Victor Hoppe. Hij is een mysterieus figuur dat plotseling opduikt in een vertrouwd dorp. Dit wekt vragen op bij de burgers. Iedereen praat over hem en iedereen ziet hem als anders en als mysterieus. Ook zijn kinderen zijn vreemde mysterieuze figuren. Later in het boek ontdek je dat Victor Hoppe deze kinderen zelf gemaakt heeft. Dit is het horror deel van het boek. Ook Victor Hoppe blijkt een gemaakt persoon te zijn. Eindelijk komt er een verklaring voor de aparte figuren. \
B. Het speelt zich af in een dorp waar god heel centraal staat het geloof is hier zeer belangrijk. Maar het speelt zich wel af rond de tijd van nu. Dit maakt het een eigentijdse gothic novel.

K2:

A. 4 mogelijke titels zijn:
-          De kloner
-          De verschrikkelijke dokter
-          Een beetje getikt
-          Autisme en doktoren zijn geen goede combinatie

B. De kloner: “De kloner” is naar onze mening de best passende titel van het boek, omdat de hoofdpersoon in het boek, Viktor Hoppe, mensen kloont. De gekloonde creaties van Victor spelen een grote rol in het verhaal en de kloner refereert dan ook naar Victor.

De verschrikkelijke dokter: De dokter die mensen kloont, is niet zo een vriendelijke man.
Victor Hoppe is een dokter die mensen kloont. Hij houdt geen rekening met anderen en doet waar hij zelf zin in heeft. “De verschrikkelijke dokter” refereert dus naar dokter Viktor, die daadwerkelijk verschrikkelijk is.

Een beetje getikt: Victor Hoppe is een beetje getikt, want hij kloont mensen zonder geweten en doet het omdat zijn eigen jeugd niet leuk was. Onschuldige mensen zijn dus slachtoffer van Victor’s vreselijke jeugd. “Een beetje getikt” refereert naar de getikte jeugd van Victor en naar Victor’s personage zelf.

Autisme en doktoren zijn geen goede combinatie: Victor Hoppe is autistisch en daarom is het moeilijk voor hem om rekening te houden met andere mensen. Klonen is voor veel mensen ethisch gezien niet verantwoord, maar dat maakt Victor niks uit. Autisme en doktoren zijn dus geen goede combinatie, omdat je als autist geen rekening met anderen kunt houden en je dat eigenlijk wel hoort te zijn als dokter. De titel sluit dus goed aan bij het verhaal.



K3:

A.                           Gedicht 1:
Een gekloond persoon telt voor twee.

Eén persoon
met één gedachten,
kan twee zijn
na een tijdje wachten.

Eén persoon
Twee gedaantes
Een kloon
Twee gedaantes
Eén persoon

Wetenschap en de techniek,
laten de mens niet meer uniek.

- Marilène B.

Gedicht 2:
I cloned myself on Friday night.
By Saturday at three
my clone had made another clone.
They both looked just like me.

They walked like me and talked like me.
They acted like me too.
They wore my clothes and used my stuff
and did the things I do.

But worst of all they made more clones
who then made even more,
and soon my house was overrun
and I was getting sore.

They wouldn't do my homework,
clean my room, or make my bed.
They wouldn't wash the dishes,
or do anything I said.
Instead they sat and watched TV
and played computer games.
They ate up all my favorite snacks
and called each other names.

And now they like to stay up late
and keep me wide awake.
My life is wrecked, but still I hope
you'll learn from my mistake.

Don't ever try to clone yourself.
But, if you ever do,
you'd better hope your clones are not
exactly just like you.
--Kenn Nesbitt
B. In gedicht 1 wordt er beweerd dat als je gekloond bent, je niet meer uniek bent als persoon. Dat is natuurlijk ook zo. Er is immers nog een versie van een persoon. Er wordt ook gesproken over de techniek die de mens steeds minder uniek maakt. Dat komt doordat mensen elkaar steeds meer gaan nadoen doordat er meer mogelijkheden zijn om dat te doen. De schrijver wilt duidelijk maken dat het toch belangrijk is om jezelf te zijn en uniek te blijven, want de wereld is alleen maar saai als iedereen hetzelfde is.
Gedicht 2 gaat ook over klonen. Een persoon maakt een kloon van zichzelf en achteraf gaan er allemaal dingen fout. Het klonen heeft nare gevolgen en de persoon komt erachter dat het klonen helemaal geen goed idee was. Hiermee wilt de schrijver verduidelijken dat je niet moet proberen iemand anders na te doen en gewoon lekker jezelf moet blijven. Als iedereen hetzelfde is, is het leven ook niet leuk.
C. Beiden gedichten gaan over klonen, wat overigens ook het onderwerp van het boek is. In het eerste gedicht komt de techniek en wetenschap ter sprake. Deze onderwerpen hebben ook te maken met het boek, omdat zonder klonen niet zou bestaan zonder techniek en wetenschap. Ook de nadelen van klonen komen naar voren: Men is niet meer uniek, klonen leveren uiteindelijk alleen maar problemen op en er kunnen veel dingen fout gaan tijdens het klonen van mensen. In het boek was het klonen ook fout gegaan. Tot slot wordt er in beide gedichten gesproken over dezelfde gedachten en andere gelijkenissen tussen de kloon en de gekloonde. In het verhaal wordt ook veel aandacht besteed aan de gelijkenissen tussen de klonen en de gekloonde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten